Geschiedenis

Geschiedenis

Reeds in de 2de - 3de eeuw bevond zich een Gallo-Romeinse nederzetting op het grondgebied van Brugge. De bewoners van deze nederzetting waren niet enkel landbouwers, maar ook handelaars die contacten onderhielden met Engeland en de rest van Gallië.

In het begin van de 9e eeuw kreeg onze stad dankzij de handelsrelaties met Scandinavië zijn huidige naam Het Oud-Noorse woord ’bryggia’ betekent ’landingsplaats’ of ’aanlegkaai’. In het midden van deze eeuw bouwden de graven van Vlaanderen een sterke burcht gelegen op de huidige Burg.

Vanaf de 11e eeuw werd Brugge door haar rechtstreekse toegang tot de zee een internationaal handelscentrum. In Brugge produceerde men zeer degelijk laken dat over heel Europa werd uitgevoerd. Brugge werd een echt commercieel centrum waardoor er ook veel welstand was. Het eerste ’beursgebouw’ ter wereld bevond zich in het huis van het Brugse koopmansgeslacht Van der Beurse. Daar ontmoetten Brugse en vreemde kooplieden elkaar om geld te wisselen en te onderhandelen.

Rond 1350 telde Brugge tussen de 40.000 en de 45.000 inwoners: dubbel zoveel als nu in de historische binnenstad. In dezelfde periode kwam de tweede stadswal tot stand. Deze bestaat tot op vandaag, maar heeft haar militaire functie uiteraard verloren.
In de 15e eeuw kwam Vlaanderen onder Bourgondisch gezag. De Bourgondische hertogen brachten enorme luxe en welvaart in Brugge: hoogbloei van de kunsten, het bankwezen... Brugge was een geliefde verblijfplaats voor de Bourgondische hertogen. Befaamde schilders als Jan van Eyck en Hans Memling werkten te Brugge. Uit die Bourgondische periode blijven in Brugge nog heel wat kunstschatten over.

Op het einde van de 15e eeuw verdween het Bourgondische hof voor altijd uit Brugge, waarmee een tijdperk van ongebreidelde bloei werd afgesloten. Ondertussen was door de verzanding van de kuststreek Brugge niet meer vlot toegankelijk voor zeeschepen. Brugge verspeelde haar eersterangspositie aan Antwerpen. De wolhandel verplaatste zich ook naar Antwerpen, maar Brugge bleef het centrum voor de productie van luxeproducten en kunst.

In 1548 kwam Brugge in Spaanse handen. Door de godsdienstoorlogen en de afsluiting van de zee begon voor Brugge het verval. Na de Spaanse overheersing (1524-1713) werd Brugge achtereenvolgens aangehecht door Oostenrijk (1713-1795), Frankrijk (1795-1815), en Nederland (1815-1830).

Brugge werd in de 19e eeuw langzamerhand een arme stad en miste ook de industrialisatie.

Op het einde van deze eeuw werd Brugge echter opnieuw beroemd door de roman ’Bruges la Morte’ van Georges Rodenbach. Zijn boek beschrijft Brugge als een ingeslapen , dode maar mysterieuze stad. Ondermeer door deze roman kreeg Brugge opnieuw faam in Europa als kunststad en later als toeristisch centrum.